Met roofvogels worden meestal twee (niet nauw aan elkaar verwante) orden van vogels bedoeld: de Accipitriformes en de Falconiformes. Het zijn over het algemeen vleesetende vogels die op een prooi jagen. Ze vangen deze prooi op de grond, in de lucht of in het water. Sommige soorten eten kadavers.
Roofvogels zijn niet de enige vogels die gewervelde dieren eten, dat doen bijvoorbeeld ook meeuwen, uilen, kraaien en klauwieren. Roofvogels hebben klauwen met scherpe nagels met drie tenen vooruit en één teen achteruit en een grote kromme snavel. Niet iedere roofvogel is een uitgesproken vleeseter, er bestaat ook een roofvogel die deels leeft van dode vis, maar ook van de pulp uit de vruchten van de (wilde) oliepalm, de palmgier (Gypohierax angolensis).
Roofvogels jagen overdag, ze worden daarom ook wel dagroofvogels genoemd. Indien men de uilen ook tot de roofvogels rekent, hebben ze de groepsnaam nachtroofvogels. Uilen vormen een eigen orde, de strigiformes en ze zijn niet verwant, noch aan de Accipitriformes of de Falconiformes. Uilen hebben overigens ook klauwen, maar dan met twee tenen naar voren en twee naar achteren en de kromme snavel is korter dan bij (dag-)roofvogels. Verder zijn uilen volledig aangepast aan jagen in het donker, hoewel er ook soorten overdag jagen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb